Het ree is een herkauwende planteneter. Het dier voedt zich vooral met blaadjes van diverse struiken en planten, maar eet bv. ook paddenstoelen, eikels en beukennootjes. Het ree leeft in bosachtige streken met open plekken en aangrenzende velden, maar ook in heidevelden, rietvelden, duinen en akkerbouwgebieden. Hij heeft een wigvormig lijf, waardoor hij zich makkelijk door het struikgewas kan voortbewegen. Hierdoor helpt hij sommige planten zoals het kleefkruid zich te verspreiden.
Kleefkruid dankt zijn naam aan het feit dat het vast blijft zitten aan alles wat er langs strijkt. Kleefkruid bloeit van mei tot oktober en heeft dan kleine onopvallende witte bloempjes. Uit deze bloemen ontstaan kleine vruchtjes van 6-8 mm groot. Er zitten vele haakjes aan. Daardoor blijven ze hangen in de vacht van harige dieren zoals het ree. Zo worden de vruchten over grote afstand verspreid, waardoor kleefkruid op veel plaatsen voorkomt.