Knaagdieren
Ter voorbereiding van de les op de boerderij kunt u een aantal activiteiten met de leerlingen doen. Na deze activiteiten herkennen de leerlingen snijtanden, hoektanden en kiezen en kennen ze de functies hiervan.
Voorbereidende activiteit
Doel: Na afloop van de les ‘een mond vol’ herkennen de leerlingen snijtanden, hoektanden en kiezen en na afloop van de les ‘een mond vol’ kennen de leerlingen de specifieke functies van snijtanden (afsnijden/afhappen), hoektanden (grip, afscheuren vlees) en kiezen (malen van voedsel) hiervan.
Benodigdheden:
Digitaal materiaal
Verwerkingsactiviteit
Keuzeopdracht
Braakballen uitpluizen
Doel: Na de les weten de leerlingen dat knaagdieren op het menulijstje staan van heel wat dieren: Bijvoorbeeld nachtjagende zoogdieren: bunzing, wezel, hermelijn, vos, kat; nachtjagende vogels: uilen; En dagjagende roofvogels: torenvalk, buizerd.
Benodigdheden:
Digitaal materiaal:
Werkwijze:
Introductie klassengesprek ± 10 min
Roofvogels slikken hun prooi met huid en haar in. De sterke maagzuren lossen alle verteerbare bestanddelen op. In de maag blijven de onoplosbare delen, zoals botten en restanten huid, achter. Deze restanten kunnen het spijsverteringskanaal van de roofvogel niet passeren. Na de vertering van de prooi in de maag worden de restanten daarom uitgespuugd. De vorm en grootte van een braakbal zijn karakteristiek voor elke soort. Torenvalken bijvoorbeeld produceren een slanke braakbal met een gedraaide punt. Kerkuilen maken een grote klodder met een zwarte afwerklaag.
Braakballen worden door allerlei dieren geproduceerd, die regelmatig harde bestanddelen binnen krijgen. Reigers en ijsvogels (graten), waadvogels (zandkorrels), kraaien, eksters (kleine knaagdieren), maar ook katten (haarballen) zijn een aantal voorbeelden. Een braakbal hoeft dus niet een uilenbal te zijn.
Opdracht: Uitpluizen van de braakbal(len) (30 min)
Door de braakballen uit te pluizen kun je er achter komen welke dieren zijn verorberd. Met name kiezen vormen een goed aanknopingspunt.
Echte muizen, b.v. huismuis: lange gebogen voortand; knobbelige, lage kiezen.
Spitsmuizen: kleine spitse tanden.
Huisspitsmuis: witte tanden.
Bosspitsmuis: rode tanden.
Woelmuizen, b.v. veldmuis: lange voortand; zuilvormige, lange kiezen.
Voor het uitpluizen van de braakbal kan een pincet en een naald of een cocktailprikker gebruikt worden. De gevonden botjes worden vergeleken met het werkblad “Wat zit er in een uilenbal?” (download hier of onderaan deze pagina).
Van een petrischaaltje of een ander doorzichtig bakje wordt een kijkdoosje gemaakt. Plak op de bodem zwart papier (op zwart komen de botjes goed uit). Met een speldenpuntje lijm worden de botjes op het papier geplakt.
Wanneer u in het bezit kunt komen van een heleboel braakballen, kunt u de kinderen alleen of in tweetallen aan het werk zetten.
Afsluiting (15 min)
De les wordt afgesloten met een klassengesprek over wat de kinderen hebben gevonden aan knaagdieren.
Tip: In de bijlage ‘Woordzoeker en zoek de verschillen’ vindt u nog een woordzoeker en een ‘zoek de verschillen’ plaatje (inclusief antwoorden) om aan de leerlingen mee te geven. (download hier of onderaan deze pagina).
3D schedels (bron: sketchfab ook in VR)
3D schedel capibara (bron: sketchfab ook in VR)
3D schedel haas (bron: sketchfab ook in VR)
Bestanden bij dit materiaal:
Handleiding Knaagdieren.pdf
Knaagdieren - Wat zit er in een uilenbal.pdf
Knaagdieren - Werkblad je mond vol.pdf
Knaagdieren - Woordzoeker en zoek de verschillen.pdf
Knaagdieren Lesbrief.pdf