Kleine beestjes

Om de leerlingen voor te bereiden op de les op locatie kunt u onderstaande activiteiten doen. Aan het eind van deze activiteiten kunnen de leerlingen minimaal drie kleine beestjes benoemen en hebben ze ervaringen met en gevoelens over kleine beestjes gedeeld.



Voorbereidende activiteit

Doel: Aan het einde van de voorbereidende activiteit:

Benodigdheden: 

Werkwijze:
Kringactiviteit met activeringsspel
Start de les in met het gedichtje: ‘Als je klein zou zijn’. De leerlingen slaan hierover aan het fantaseren: hoe zou het zijn als je een klein diertje was en leefde tussen het gras, of onder de grond? Dit kan gepaard gaan met veel theater (‘maak jezelf maar eens héél klein... en hoe zou je dan bewegen? Zou je kruipen, glijden, kronkelen?’).

Groepstafels (coöperatief leren)
Vervolgens kiezen de leerlingen per tafelgroepje een foto van een diertje. (download hier of onderaan deze pagina). De leerlingen proberen zich in te leven: waar woont dit dier, wat eet hij, waar zou hij bang voor zijn? Eventueel kunnen ze dit ook tekenen.

Daarna komen de groepjes weer bij elkaar en doen de kinderen (wie wil) verslag aan elkaar in de kring. De foto’s en eventueel tekeningen bieden daarbij houvast.

Verdere voorbereiding op het bezoek aan de locatie:



Verwerkingsactiviteit

Doel: Aan het eind van de verwerkingsactiviteit:

Benodigdheden: 

Werkwijze:
Suggestie 1 Kleine beestjes zoeken rond de school
Met behulp van de meegekregen zoekkaart kunnen de kinderen in de schoolomgeving verder speuren naar kleine diertjes. Door te zoeken in de grond, onder stenen, op blaadjes, takken, muren en in de lucht, ervaren de kinderen dat kleine diertjes overal zijn.

Suggestie 2 Kleine beestjes verzorgen in de klas
In de klas wordt een glazen bak veranderd in een hotel voor pissebedden, wormen en/of slakken. Leg op de bodem wat aarde met daar bovenop een tak of stuk schors, een steen en wat dode bladeren. Sproei alles met de plantenspuit een beetje vochtig voor de beestjes erin gaan. Sluit de bak af met een deksel of plaat met gaatjes, zodat er voldoende zuurstof in de bak komt (afdekfolie is af te raden, slakken eten daar gewoon doorheen). Gedurende enkele weken verzorgen de kinderen de diertjes: ze zorgen voor voldoende blaadjes en takjes, en houden de aarde vochtig.

Suggestie 3 Mijn favoriete kleine beestje
De kinderen tekenen, schilderen of plakken hun favoriete kleine beestje. Aan de muur hangen grote vellen papier boven elkaar: bruin/zwart (met grond en stenen) groen (met gras en blaadjes) en blauw (lucht met wolken). Daar mogen de kinderen hun diertje op plakken. Hebben ze een naam bedacht voor hun diertje? Op welke plek zou hij zich het meest thuis voelen?

Suggestie 4 Hoe beweegt jouw diertje?
Tijdens een beweging les kunnen de kinderen zelf kronkelen als een worm, glijden als een slak, etc.

Bestanden bij dit materiaal:

Handleiding Kleine Beestjes.pdf
Kleine beestjes - Fotokaarten.pdf
Kleine beestjes - Gedicht.pdf
Kleine beestjes - Naamkaartjes.pdf
Lesbrief Kleine Beestjes.pdf

[sluiten]